01 januari - 31 december
ma -
di -
woe -
do -
vr -
za -
zo -
Tijdens de restauratiewerken (2021-2029) aan de Sint-Gummaruskerk wordt ingezet op een permanente publieke openstelling. De wijze van openstelling zal in de loop der jaren wijzigen afhankelijk van het type werken. Meer info.
De kerk in Brabants-gotische stijl dateert uit de 14de, 15de en 16de eeuw. Verschillende leden van de familie Keldermans evenals Herman en Domien de Waghemakere behoorden tot de bouwmeesters. De toren is 83 meter hoog. De gotische torenspits brandde in 1609 en in 1702 af. Nadien werd in rococostijl een achtkantig dak geplaatst die de toren van overal herkenbaar maakt. Vandaar ook zijn bijnaam ‘’de peperbus’.
De middeleeuwse glasramen zijn beroemd, onder andere voor de ‘Koninklijke glasramen’ (1516-19) die onder andere keizer Maximiliaan van Oostenrijk en Maria van Bourgondië voorstellen. Ook Filips de Schone en Johanna van Castilië, wiens huwelijk hier In 1496 werd ingezegend, zijn afgebeeld.
Het doksaal in Avesnes-steen beeldt zestien staties van de kruisweg uit. Verschillende schilderijen en een triptiek van de familie Colibrant in de straalkapellen. Rijk meubilair en opvallende doopkapel, deels afkomstig uit het karthuizersklooster. Piëta en andere levensgrote beelden. Zilverschat uit de 17de tot 19de eeuw.
Het reliekschrijn van Sint-Gummarus wordt elk jaar in processie op de zondag na 10 oktober door drie ploegen van 16 Lierenaars rondgedragen door de stad.
De Sint-Gummaruskerk is een kapittelkerk omdat er een kapittel van kanunniken aan verbonden was. Deze geestelijken zaten tijdens de erediensten in het hoogkoor. De overige gelovigen namen plaats in het schip van de kerk. Tussen schip en hoogkoor werd er een afscherming of doksaal gebouwd. Boven op het doksaal was er plaats voor het zangkoor en het orgel. Verder was er ook een platform met kansel. Wie het laatgotische doksaal in flamboyante stijl van op een afstand bekijkt, meent een stenen kantwerk te zien. De kruisweg in zestien staties, de patroonheilige Sint-Gummarus, de evangelisten, de kerkvaders ontdek je pas door naderbij te kijken.
Dit gebrandschilderde raam uit de tweede helft van de vijftiende eeuw wekt al eeuwen bewondering op. De glasheldere schildering, bijgelicht door de middagzon, stelt de kroning van Maria door de Heilige Drievuldigheid voor. Een medaillon van lucht en wolken – lazuurblauw en wit - omsluit de grisaille schildering. De overeenkomsten met het werk van de Vlaamse primitieven Rogier Van der Weyden en Dirk Bouts zijn treffend. In de negentiende eeuw werd het glasraam gerestaureerd door J.-B. Capronnier. Hij voegde ook een versregel uit het Hooglied toe : “Kom van de Libanon, mijn Bruid, kom gij zult gekroond worden. (Hooglied 4, 8-9)”.
Tijdens de Sint-Gummarusprocessie wordt het 800 kg zware Sint-Gummarusschrijn nog jaarlijks door de straten van Lier gedragen door het “Genootschap van de kasdragers”. De overige tijd van het jaar staat het zilveren schrijn op het hoogkoor, zonder de relieken, want die worden na de processie weer opgeborgen in het portiekaltaar van Sint-Gommaars. Op de vier zijden van het schrijn zijn de belangrijkste scènes uit de legende van Sint-Gummarus afgebeeld in gedreven zilver. Op het bovenstuk staat een reliekostensorium in de vorm van een zilveren boompje. Edelsmid Wierick Somers III is de maker van dit zeventiende-eeuwse kerkelijke kunstobject.
Toen Joris Colibrant op bedevaart naar het Heilige Land trok, liet hij een testament na waarin hij een altaarstuk bestelde. Hij overleed tijdens de verre tocht en heeft het uitzonderlijke meesterwerk nooit gezien. Goossen Van der Weyden, kleinzoon van Rogier, werkte in een drieluik het thema uit van de zeven vreugden en zeven smarten van Onze-Lieve-Vrouw. Hij schilderde op het linkerluik de boodschap van de engel Gabriël aan Maria, centraal het huwelijk van Maria met Jozef en rechts de opdracht van Jezus in de tempel. Dat Goossen met dit haarfijn werk meer beoogde dan een zuivere weergave van de realiteit, blijkt uit de symbolische betekenislaag van dit topstuk.
Op dit fijn geweven doek zijn de voor-en achterzijde geschilderd van de gestorven Christus. Het lijkt dat Christus op de textiel lag, dat over zijn hoofd gevouwen werd. De originele lijkwade van Turijn, is driemaal groter dan onze kopie, maar is ondertussen erg beschadigd door brand. De naam van de maker blijft een raadsel. Het doek behoorde vroeger toe aan Margaretha van Oostenrijk en werd door haar chevalier d’honneur geschonken aan een Lierse abdij. Jaren gingen voorbij tot de kopie van de Lijkwade aan de gemeenschap van gelovigen werd getoond.
Zoals vele laat zestiende-eeuwse kunstenaars trok Maarten De Vos naar Italië om er de nieuwe cultuurgeest te leren kennen. Hij kwam terug met een arsenaal aan renaissance-motieven. In zijn “Laatste Avondmaal” getuigen de torszuilen en de draagkruiken met mythologische voorstellingen van de wedergeboorte van de klassieke oudheid. Maar midden in de drukte van het tafereel treft vooral het menselijke leed van Christus. De onverschilligheid van de apostelen voor de eenzaamheid en verlatenheid van Christus begint hier. Het lijkt wel alsof de schilder anticipeert op de doodsangst van Christus in de Hof van Olijven.