01 april - 31 oktober
ma -
di 13.00 - 17.00
woe 13.00 - 17.00
do 13.00 - 17.00
vr 13.00 - 17.00
za 13.00 - 17.00
zo 13.00 - 17.00
01 november - 31 maart
ma -
di 13.00 - 16.00
woe 13.00 - 16.00
do 13.00 - 16.00
vr 13.00 - 16.00
za 13.00 - 16.00
zo 13.00 - 16.00
+32 15 29 76 57 - groepen@mechelen.be
Bronnen :
Bouwhistorische studie, maart 2014, Annelies Wouters
Stedelijke dienst Monumentenzorg Mechelen
Het beeld van de Heilige Catharina dateert uit eind 16de eeuw en wordt toegeschreven aan de Mechelse beeldhouwer Thomas Hazart. De heilige Catharina is een mythische figuur uit de Romeinse tijd. Volgens de legende weigerde ze haar christelijk geloof af te zweren, waarop de Romeinse keizer haar ter dood veroordeelde. Ze werd vastgebonden tussen de spaken van een rad, dat men nadien snel ronddraaide, waarop de dood normalerwijze zou volgen. De legende wil echter dat het niet Catharina was die brak, maar wel het rad. Men ging dan maar over tot onthoofding, maar ook daar gebeurde iets unieks: er stroomde melk uit de wonde, die de pest in de stad verdreef.
Opmerkelijk in de Sint-Jozefskapel met haar stenen gewelf is het barokke altaar in wit en zwart marmer uit ca. 1650 – let vooral op de twee gedraaide zuilen – is van Lucas Faydherbe (1617-1697). Het is het oudste altaar dat we van hem kennen. Het oorspronkelijke schilderij van Jacob Jordaens is vervangen door een 19de-eeuwe “Vlucht naar Egypte” van Jos Paelinckx (1781-1839). In dat verhaal speelt Jozef een centrale rol, een van de weinige keren in het evangelie.
De preekstoel (1774) is een werk van de Mechelaar Pieter Valckx (1734-1783), naar een ontwerp van Theodoor Verhaegen (1700-1759). De Heilige Familie zoekt er beschutting onder een rieten afdak, in de ruïnes van een tempel. Jezus zit op de aardbol tussen Jozef en Maria, en houdt een kruis in de armen. Tussen de boomtakken die het klankbord vormen, zweven engelen en wolken. Het waren engelen die bij Christus’ geboorte de Blijde Boodschap rondbazuinden. Ook op de preekstoel werd de Blijde Boodschap verkondigd.
De kerk bevat een mooie reeks biechtstoelen uit het vierde kwart van de 17de eeuw, allen van de hand van Nicolaas Van der Veken(1637-1709), een leerling van Lucas Faydherbe. Hun symbooltaal is veelal klassiek: het gaat over zonden en de verlossing daarvan. Het beeldhouwwerk is gerecupereerd van elders in de kerk en pas in 1817 voor de biechtstoelen gebruikt.
Weetje: Nicolaas Van der Veken maakte ook het houten beeld van de Heilige Familie (1659). Hoofd en handen van het beeld zijn polychroom en fijn afgewerkt, in tegenstelling tot de eerder ruw bewerkte lichamen. Bedoeling was dat de figuren aangekleed werden.
In 1858 verscheen in een grot in Lourdes de Heilige Maagd aan de toen 14-jarige Bernadette Soubirous. Korte tijd later werden in Vlaanderen tientallen surrogaatgrotten opgetrokken, in open lucht en in kerken. De clerus stimuleerde in die periode de Mariadevotie sterk, onder meer met het dogma van de Onbevlekte Ontvangenis uit 1854: Maria was door haar ouders vrij van de erfzonde geconcipieerd. De volkse devotie rond de Heilige Maagd, die in de 19de eeuw vooral ‘verscheen’ aan eenvoudige mensen (armen, kinderen, eenvoudigen van geest…), werd ingezet in de strijd van de kerk tegen ‘de moderne vooruitgang’ en tegen het ongeloof. Déze grot van de Katelijnekerk werd ingezegend op 11 februari 1937.
Net als de heilige Jozef heeft ook Antonius in de kerk een kapel, maar die is veel jonger: ze dateert uit 1834 en staat symmetrisch aan de overkant. Haar altaar en de glasramen zijn aan de heilige gewijd. Antonius van Padua (Lissabon, 1195 – Padua, 1231) was een franciscaan uit de tijd van de stichter van de orde, Franciscus van Assisi. Er doen over hem allerlei wondere verhalen de ronde: zo zou een graaf hem op een nacht hebben zien zitten met een kind in zijn handen, gehuld in lichtstralen (vandaar de beelden van Antonius met het kind). Ooit zou Antonius’ Bijbel zijn gestolen én na een gebed tot God door de dief zijn teruggebracht. Vandaar dat Antonius’ hulp wordt ingeroepen om verloren voorwerpen terug te vinden.