01 april - 31 oktober
ma -
di 13.00 - 17.00
woe 13.00 - 17.00
do 13.00 - 17.00
vr 13.00 - 17.00
za 13.00 - 17.00
zo 13.00 - 17.00
01 november - 31 maart
ma -
di 13.00 - 16.00
woe 13.00 - 16.00
do 13.00 - 16.00
vr 13.00 - 16.00
za 13.00 - 16.00
zo 13.00 - 16.00
Tijdelijk gesloten wegens restauratiewerken
+32 15 29 40 30
De Sint-Katelijnekerk werd grotendeels gebouwd in de 14de eeuw in gotische stijl. In de eerste helft van de 15de eeuw werd de kerk grondig verbouwd. Het onderzoek van de gebruikte steenhouwerstechnieken, in kader van het nakende restauratieproject, toonde aan dat de beide transeptarmen hun huidige vorm en omvang kregen tussen 1400 en 1420. Aan de hand van het onderzoek worden ook de vier oostelijke traveeën van het schip in de eerste helft van de 15de eeuw gedateerd. In die periode werden eveneens de stenen gewelven in het koor en de viering ingebracht.
De ligging van deze kerk vertelt veel over haar sobere karakter. Historisch gezien werd ze immers gebouwd in een armere wijk van Mechelen. De soberheid die terug te vinden is aan zowel de buiten- als de binnenzijde van het gebouw, is echter ook een gevolg van de 19de-eeuwse interpretatie van de gotische stijl.
Tijdens de godsdiensttroebelen in 1572 en 1580 leed de kerk veel schade. Vanaf 1585 werd ze in ere hersteld. In de loop van de 16de en de 17de eeuw volgde de aankleding van het kerkinterieur met waardevol meubilair en kunstwerken. In de eerste helft van de 16de eeuw verrees tegen de noordelijke zijbeuk de ‘Fonteskapel’. De naam verwijst vermoedelijk naar de rijke patriciërsfamilie Fontes, die de kapel mogelijk als bidplaats voor de familie liet oprichten. In 1643 bekostigde Isabella Danesin de bouw van de Sint-Jozefskapel. Ze liet er de vermaarde Mechelse beeldhouwer-architect Lucas Faydherbe tussen 1647 en 1651een marmeren barokaltaar oprichten.
In de jaren 1770-1775 onderging het gebouw een grote verbouwingscampagne onder het mecenaat van kerkmeester Carolus Van Pijperzeel. In het schip en de transeptarmen werden stenen gewelven aangebracht onder de gotische houten gewelven. De familie bekostigde ook de nieuwe stenen kerkvloer, een doksaal met een orgel van Van Peteghem en nieuwe koorgestoelten en een preekstoel van Pieter Valckx 1734-1785. De preekstoel geeft de verwijzingen naar de Heilige Familie en de verering van populaire heiligen zoals o.a. Catharina en Antonius.
Voornamelijk de Heilige Catharina is prominent aanwezig in de kerk. Zij weigerde haar christelijke geloof af te leggen waarop verschillende martelingen volgden waaronder het binden aan een rad. Er zijn tal van verwijzingen naar Catharina te vinden in de kerk: twaalf roosvensters in de middenbeuk, als verwijzing naar Catharina's marteltuig en een mooi roosvenster in de voorgevel.
Aan het einde van de 19de eeuw wou men de kerk - volgens de neogotische traditie - in haar oude sfeer herstellen. Er werd hier resoluut gekozen om de rijke aankleding te laten wijken voor een interpretatie van de gotiek van weleer. De Antwerpse architect Frans Baeckelmans maakte het ontwerp, de Mechelse architect Philippe Van Boxmeer voerde de verregaande restauratiewerken uit. De 18de-eeuwse gewelven werden afgebroken en de houten laatgotische tongewelven werden gerestaureerd en herbeschilderd volgens sporen van de oude schilderingen. De segmentboogvensters van het middenschip werden weer verbouwd tot roosvensters. Het maaswerk van de dichtgemetselde koorvensters werd gerestaureerd volgens de aanzetsporen van de venstertraceringen. Het 17de-eeuwse barokke hoogaltaar en de 18de-eeuwse altaren in de transeptarmen ruimden plaats voor neogotische exemplaren.
In het schip werden de bestaande kapitelen vervangen door koolbladkapitelen vergelijkbaar met de twee bewaarde exemplaren uit circa 1450 tegen de westelijke schipwand. Zo kreeg de kerk rond 1900 grotendeels haar huidige uitzicht.
De Sint-Katelijnekerk wordt samen met de andere 7 historische kerken in Mechelen ontsloten door Torens aan de Dijle vzw in samenwerking met de stad Mechelen.
KIKIRPA : Fototheek online
Toerisme Mechelen
Bronnen :
Bouwhistorische studie, maart 2014, Annelies Wouters
Stedelijke dienst Monumentenzorg Mechelen
Het beeld van de Heilige Catharina dateert uit eind 16de eeuw en wordt toegeschreven aan de Mechelse beeldhouwer Thomas Hazart. De heilige Catharina is een mythische figuur uit de Romeinse tijd. Volgens de legende weigerde ze haar christelijk geloof af te zweren, waarop de Romeinse keizer haar ter dood veroordeelde. Ze werd vastgebonden tussen de spaken van een rad, dat men nadien snel ronddraaide, waarop de dood normalerwijze zou volgen. De legende wil echter dat het niet Catharina was die brak, maar wel het rad. Men ging dan maar over tot onthoofding, maar ook daar gebeurde iets unieks: er stroomde melk uit de wonde, die de pest in de stad verdreef.
Opmerkelijk in de Sint-Jozefskapel met haar stenen gewelf is het barokke altaar in wit en zwart marmer uit ca. 1650 – let vooral op de twee gedraaide zuilen – is van Lucas Faydherbe (1617-1697). Het is het oudste altaar dat we van hem kennen. Het oorspronkelijke schilderij van Jacob Jordaens is vervangen door een 19de-eeuwe “Vlucht naar Egypte” van Jos Paelinckx (1781-1839). In dat verhaal speelt Jozef een centrale rol, een van de weinige keren in het evangelie.
De preekstoel (1774) is een werk van de Mechelaar Pieter Valckx (1734-1783), naar een ontwerp van Theodoor Verhaegen (1700-1759). De Heilige Familie zoekt er beschutting onder een rieten afdak, in de ruïnes van een tempel. Jezus zit op de aardbol tussen Jozef en Maria, en houdt een kruis in de armen. Tussen de boomtakken die het klankbord vormen, zweven engelen en wolken. Het waren engelen die bij Christus’ geboorte de Blijde Boodschap rondbazuinden. Ook op de preekstoel werd de Blijde Boodschap verkondigd.
De kerk bevat een mooie reeks biechtstoelen uit het vierde kwart van de 17de eeuw, allen van de hand van Nicolaas Van der Veken(1637-1709), een leerling van Lucas Faydherbe. Hun symbooltaal is veelal klassiek: het gaat over zonden en de verlossing daarvan. Het beeldhouwwerk is gerecupereerd van elders in de kerk en pas in 1817 voor de biechtstoelen gebruikt.
Weetje: Nicolaas Van der Veken maakte ook het houten beeld van de Heilige Familie (1659). Hoofd en handen van het beeld zijn polychroom en fijn afgewerkt, in tegenstelling tot de eerder ruw bewerkte lichamen. Bedoeling was dat de figuren aangekleed werden.
In 1858 verscheen in een grot in Lourdes de Heilige Maagd aan de toen 14-jarige Bernadette Soubirous. Korte tijd later werden in Vlaanderen tientallen surrogaatgrotten opgetrokken, in open lucht en in kerken. De clerus stimuleerde in die periode de Mariadevotie sterk, onder meer met het dogma van de Onbevlekte Ontvangenis uit 1854: Maria was door haar ouders vrij van de erfzonde geconcipieerd. De volkse devotie rond de Heilige Maagd, die in de 19de eeuw vooral ‘verscheen’ aan eenvoudige mensen (armen, kinderen, eenvoudigen van geest…), werd ingezet in de strijd van de kerk tegen ‘de moderne vooruitgang’ en tegen het ongeloof. Déze grot van de Katelijnekerk werd ingezegend op 11 februari 1937.
Net als de heilige Jozef heeft ook Antonius in de kerk een kapel, maar die is veel jonger: ze dateert uit 1834 en staat symmetrisch aan de overkant. Haar altaar en de glasramen zijn aan de heilige gewijd. Antonius van Padua (Lissabon, 1195 – Padua, 1231) was een franciscaan uit de tijd van de stichter van de orde, Franciscus van Assisi. Er doen over hem allerlei wondere verhalen de ronde: zo zou een graaf hem op een nacht hebben zien zitten met een kind in zijn handen, gehuld in lichtstralen (vandaar de beelden van Antonius met het kind). Ooit zou Antonius’ Bijbel zijn gestolen én na een gebed tot God door de dief zijn teruggebracht. Vandaar dat Antonius’ hulp wordt ingeroepen om verloren voorwerpen terug te vinden.