01 januari - 31 december
ma 9.00 - 17.00
di 9.00 - 17.00
woe 9.00 - 17.00
do 9.00 - 17.00
vr 9.00 - 17.00
za 9.00 - 17.00
zo 9.00 - 12.30
Haar relatief recente geschiedenis contrasteert met die van de gemeente, waarvan de oorsprong teruggaat tot de Oudheid. Bij archeologische opgravingen zijn Gallo-Romeinse keramiekateliers ontdekt.
De eerste gedocumenteerde kerk dateert van voor de 12e eeuw. In die tijd behoorde ze toe aan de abdij van Marchiennes, die op haar beurt verbonden was aan het bisdom Arras. Deze laatste schonk de kerk van Coutiches in de 12e eeuw aan de abdij van Bourbourg.
Van dit gebouw is niets bewaard gebleven, maar een illustratie uit 1607, bewaard in de albums van Croÿ, biedt er een glimp van. In het hart van het dorp staat de lange spits van een kerk met twee schepen. In de verte is ook de Chapelle des Fièvres te zien.
Uit documenten blijkt dat de kerk al aan Notre-Dame was gewijd toen pastoor Blauwart in de 17e eeuw de naam “De Foy” toevoegde, als eerbetoon aan de recente en belangrijke Belgische bedevaart met die naam.
Tijdens de Franse Revolutie werd de kerk als nationaal bezit verkocht aan een inwoner van Douais, die de kerk volledig liet afbreken om de materialen te bergen.
Pas in 1823 werd er een nieuw gebouw neergezet door de plaatselijke architect Bonlet uit Douai. De kerk werd gebouwd in baksteen in een volledig neoromaanse stijl. Een nieuwe torenspits werd in 1855 toegevoegd door de architect Louis Colbrant.
Het werd gemaakt door de beroemde Belgische schilder en beeldhouwer Pol Bury (1922-2005).
Een eikenhouten paneel in bas-reliëf dat waarschijnlijk dateert uit de 17e eeuw.
Dit paneel werd ontdekt na de terugtrekking van de Duitse troepen in 1918.
De scène toont Christus omringd door zijn 12 apostelen tijdens zijn laatste maaltijd voor zijn arrestatie.
Polychroom houten beeld uit de 18e eeuw.
Notre-Dame de Foy is een miraculeuze Maagd waarvan de devotie relatief recent is. In 1609 velde een houthakker uit Wanlin, een Belgische gemeente in de regio Namen, een boom waarin hij een terracotta beeld van de Maagd en het Kind ontdekte. De boom stond op de route van de Sint-Hubertuspelgrims en waarschijnlijk had een van hen het beeldje daar geplaatst.
Aanvankelijk werd het in een andere boom geplaatst, maar later werd het ondergebracht in een oratorium in het Château de Vêves. Het trok al snel veel pelgrims en het eerste wonder werd opgetekend in 1616: een man werd genezen van een hernia.
Deze beelden, geplaatst boven de houten en vergulde altaarstukken, staan onder monumentenzorg.
Het ene beeld stelt de heilige Catharina voor, het andere de heilige Rochus, niet met zijn traditionele hond, maar vergezeld van een engel.
Deze glas-in-loodramen met historische voorstellingen zijn geschonken door families uit de gemeente en tonen elk een heilige.
Een ervan stelt Notre-Dame des Fièvres voor, aan wie een lokale cultus is gewijd. Elk jaar wordt er een noveen ter ere van haar gevierd.
Deze cultus ontstond in de buurt van een oude bron, die al sinds de oudheid werd vereerd en waarvan de deugden in de middeleeuwen werden gekerstend. Er werd een grote kapel gebouwd, die tijdens de Franse Revolutie werd verwoest. In de 19e eeuw werd een nieuwe, bescheidener kapel herbouwd.
Deze bron, die bekend stond om zijn koortsbestrijdende werking, vandaar de naam, werd ook aangeroepen in wanhopige gevallen.