01 juni - 30 september
ma 10.00 - 18.00
di -
woe -
do -
vr 10.00 - 18.00
za 10.00 - 18.00
zo 10.00 - 18.00
zondag : 11.15
Deze oude kerk uit 1586 werd in 1811 herbouwd en in 1860 uitgebreid. Kenmerkend voor deze periode is de klokkentoren met de wenteltrap. Ziet het er binnenin niet uit alsof het gewelf een oude, omgedraaide scheepsromp is? Overigens wordt het centrale deel van onze kerken “het schip” genoemd, een verwijzing naar de boot die de jonge christelijke gemeenschap in de evangeliën symboliseert. Op de grond ligt een zwarte marmeren vloer die 200 jaar oud is.
Verschillende beelden en meubels dateren uit de 17e en 18e eeuw, levendig met landelijke authenticiteit. De drie heilige martelaren op het rechter altaar, nu geassocieerd met de theologische deugden (geloof, hoop en liefde), trekken onmiddellijk de aandacht met hun kleurrijke kleding. In de nis erboven mediteert een vrij eenvoudige Sint Antonius van Padua. Sint Maarten, de patroonheilige van de kerk, zit boven het linker altaar, wat gewijd is aan de Maagd Maria. Een tweede beeld van de heilige staat bij de ingang van het schip, tegenover een martelaarsbeeld, alles in het blauw.
Het hoofdaltaar, met de gebeeldhouwde tabernakel en de draaiende troon (let op de twee sloten), diende om de heilige hostie te vereren die geplaatst was in de monstrans (het motief is gegraveerd op de draaibare scheidingswand). De ambachtsman van dit aansprekende liturgisch meubel, aan wie we ook de twee engelen in gebed aan beide zijden te danken hebben, heeft waarschijnlijk ook de prachtige preekstoel gemaakt. Men herkent er de vier evangelisten met hun symbolische attributen.
Voor wie de hoogtepunten van het leven van Sint Maarten vergeten is, loopt u gewoon door langs de glas-in-loodramen aan de zuidkant van de kerk. We herkennen de beroemde scène waarin de Romeinse officier zijn kostbare jas in tweeën sneed om deze aan de arme man te geven.
Tot slot noemen we de indrukwekkende sierlijke gietijzeren banken en enkele, met vrome symbolen versierde, graftombes op het kerkhof rondom de kerk.
Het gaat om een altaar met het retabel van een onbekende maker tussen 1701 tot 1750, in bewerkt hout, gedeeltelijk verguld. Van voren wordt het schilderij (meegebracht uit Mechelen in 1812) “in de stijl van Rubens”, voorgesteld tussen twee binnen-zuilen in Korintische stijl. Er waren gordijnen in purper velours (die aansloten bij de laterale delen) van het standbeeld dat de plaats innam tussen zowel de rechter- als linker-zuilen, van het standbeeld - geplaatst op elke kant op een cilindervormig blok-, van een grote driehoek, dat het vermelde schilderij kroont, symbool van de Triniteit, met vergulde stralen die opstijgen uit het centrale oog. Deze vermiste stukken dateren uit de restauratie van 1953.
Zoals het altaar aan de linkerkant, is deze ook in eik en gedeeltelijk verguld en dateert uit de jaren 1700-1750. De verpersoonlijking van de drie theologische deugden – het geloof, de hoop en de barmhartigheid – bezetten het portiek van het altaar. De polychrome beelden, met een hoogte van 60 cm, bovenop elk hoofd een kroon, dragen een pluim in de rechterhand. Het onderscheid is dubbel: de linkerhand en de kleur van de toga: met boek en de blauwe kleur (Geloof) op het hart en de groene kleur (Hoop) op de borst in donkerrode kleur (Liefdadigheid). Boven het altaar zien we de franciscaan Sint-Antonius van Padua die het Kindje-Jezus draagt.
Het rustaltaar of het kleine tabernakel verwelkomt ieder jaar op Witte Donderdag het Lichaam van Christus. Tijdens deze dagen werd het altaar omhuld met grote groene en rode banden uit parachutestof. Boven het rustaltaar, heeft een nis steeds een “standbeeld” van de Maagd die het Kindje-Jezus draagt, verwelkomd. Het stelt “de kleine Jezus van Praag “ voor, een duo die ons niet vreemd is en die men terugvindt in talrijke lokale kerken.
Een houten replica van het beeld van St-Martinus, geplaatst in Piconrue, bezet de bovenste nis (de beelden van het rechteraltaar zijn eveneens replica van de beelden die zich in Piconrue, Bastogne, bevinden).
Herinner U zijn gebruik. Aan kant van het koor: een rode draperie in velours verfraaide de kleine gedeeltelijk vergulde zuiltjes. Bij het begin van het Agnus Dei, stond een acoliet op en draaide het witte tafellaken om zodat die aan de kant van het publiek hing. De geknielde gelovigen per rij, met opengesperde mond, gestrekte tong (wat een spektakel!) ontvingen het lichaam van Christus. Minder dan een halve eeuw geleden was dit zo!
Sporadisch had ze ook een andere functie: het werd gebruikt door de onderwijzer die een babbelzieke of driftige kerel tot daar bracht door hem aan zijn oren te trekken... Door de onderwijzer, of…, nog meer zeldzaam, door de Heer Pastoor, of een moeder, die het gedrag van een kind niet meer kon dulden.
Het schilderij, dat de jonge Maria met kindje-Jezus en haar oude nicht Elisabeth met Johannes de Doper voorstelt, werd meegebracht uit Mechelen in 1812. Het versierde het hoofdaltaar. De verplaatsing van dit schilderij getuigt van een weinig gelukkig initiatief. In talrijke kerken, beheerst een groot kwaliteitsschilderij het centrum van het hoofdaltaar zonder het gebed of de meditatie te verstoren. Hier, waardeert de aldus gecreëerde leegte het hoofdaltaar? Niets is minder zeker sinds deze niet meer van zijn gedeeltelijke versiering kan genieten.
Een trap leidt naar de eiken hexagonale kuip zoals het geheel. De vier buitenpanelen tonen de beelden van de evangelisten met eronder, hun respectievelijke symbolen die voor eenieder zijn vastgemaakt aan hun fictieve “schuif”. De maker heeft de twee eerste evangelisten verwisseld, want Sint-Marcus gaat Sint-Mattheüs voor (engel). Sint-Lucas (rund) en Sint-Johannes (arend) staan wel degelijk in de gebruikelijke volgorde.
Onder het baldakijn, een duif, oorspronkelijk versierd, als symbool voor de Heilige Geest zoals de doop van Jezus in de Jordaan, wat de prediker moest inspireren. Boven het klankbord, een muziekengel die op zijn trompet blaast; het muziekinstrument is alsof de aankondiging van de Blijde Boodschap.
Van kerktoren naar kerktoren in het hart van de Ardennen (autoroute 2) – Meerdere kerken zijn gebouwd op de plaats van zeer oude oratoria, waarvan de sporen bewaard zijn gebleven. Sommigen werden vernietigd en daarna weer herbouwd, vooral na religieuze oorlogen. Meer recente kerken getuigen van de stijlen die in de mode waren in de tijd van onze (over)grootouders …
"Van kerktoren naar kerktoren in het hart van de Ardennen" - (fietstocht 2) De eerste parochies in de Ardennen lagen ver uit elkaar. Het kostte kilometers om naar de mis te komen … Sinds het einde van de 19e eeuw heeft elk dorp zijn eigen kerk willen bouwen. Wat een investering voor de lokale gemeenschap, maar wat een trots ook!