01 januari - 31 december
ma 9.00 - 19.00
di 9.00 - 19.00
woe 9.00 - 19.00
do 9.00 - 19.00
vr 9.00 - 19.00
za 9.00 - 19.00
zo 9.00 - 19.00
Deze neo-gothische kerk werd gebouwd in 1907 in een periode dat het meerendeel van de bevolking te werk gesteld was in de koolmijnen en in de nabijgelegen metaalindustrie. Het hoeft dan ook niet te verwonderen dat de kerk werd toegewijd aan de Heilige Barbara, patrones van de mijnwerkers en van de metaalbewerkers. Haar beeld troont op een opvallende plaats in de linkerzijde van de kerk.
Men zal zeker aanacht schenken aan het mooie en indrukwekkende altaar in massief olijfhout. Volgens de opzoekingen verricht dor Eerwaarde Heer Jacques Arcq, pastoor van 1964 tot 1968, zou het altaar dezelfde afmetingen hebben als dat van de tempel van Jeruzalem.
Wanneer men naar boven kijkt, bemerkt men het gewelf gebouwd als omgekeerde scheepsrompen, de lambrisering in gevernist kastanjehout met sober uitzicht en mooie akoustiek.
De geverniste polychrome keramieken kruisweg is ook merkwaardig. Verscheidene staties werden hermaakt in het keramiekatelier van het klooster Saint Jean te Quévy-le-Grand.
KIKIRPA : Fototheek online
Gelambriseerd, in gevernist eik, bieden zij aan de kerk een sober aspect en een merkwaardige akoestiek. Zij bedekken het geheel van de ruimte tussen de zuidelijke puntgevel en het chevet van het koor. Een passende, gerichte verlichting benadrukt het originele karakter van dit gedeelte van deze cultplaats. Men ziet er ook nog de plaats waar de buis van de kachelpijp, in gietijzer, liep die deel uitmaakte van de oude manier van verwarmen van het gebouw.
Dit altaar op vier boogvormige poten, werd geïnstalleerd op initiatief van eerwaarde heer Jacques ARCQ, de laatste inwonende pastoor van de parochie (1964-1968). Als een regelmatige reiziger naar het Heilig Land, wou deze sportieve en populaire reus (hij was bijna 2 meter groot!) het aanzien van het altaar opnieuw verhogen: gewonnen voor het vieren met het gezicht naar het volk toe - zoals gewild door de liturgische hervorming van het midden van de jaren 60, heeft hij het precieze afmetingen gegeven, volgens zijn opzoekingen zoals deze van….de Tempel van Jeruzalem!
De groep van drie kerkramen boven het platte chevet van de hoofdbeuk, stellen een scène uit de kruisiging voor: de Christus, met Maria-Magdalena aan het kruis, links de Maagd Maria en rechts, Sint-Jan. In de hoofdbeuk vindt men op de westelijke muur, het kerkraam van Christus Geboorte en aan de overkant, deze van Pasen. De makers zijn niet bekend. Twee van deze ramen zijn een gift van families uit het dorp.
De kruisweg versiert de muren van de hoofdbeuk. In vernist keramiek en in polychroom, is hij aangeboden door de kerkfabriek van La Louvière in april 1991 ter vervanging van de vorige (in plaaster en beschadigd). Verschillende afwezige staties werden opnieuw gemaakt door het atelier van keramiek van het Monasterium Saint Jean de Quévy-le-grand; dit delicate werk werd tot een goed einde gebracht en aangevuld met een 15de statie dat het open graf voorstelt. Aan dit atelier hebben we ook aantal merkwaardige personages van de kribbe in terracotta te danken (1988).
De neogotische biechtstoel dateert uit het begin van de 20ste eeuw, dezelfde periode als die van de bouw van de kerk. Er bestaat nog slechts één enkele plaats, voorbehouden aan de boetelingen. Ooit vastgemaakt aan de zuidelijke muur, werd hij recentelijk verplaatst naar het linker transept.
In de 19de eeuw en bij de oprichting van de parochie, waren de families uit de kolenmijnenindustrie zeer talrijk in dit gedeelte van het dorp dat deel uitmaakt van het parochiaal grondgebied. Het beeld van de patroonheilige van de mijnwerkers heef allure en wordt voorgesteld met, aan haar voeten, de toren, verbonden aan haar pijnlijke en stichtelijke legende. Haar “huidige” sokkel is afkomstig van de oude biechtstoel, destijds vastgemaakt aan de rechterhoek van het koor, nu nuttig hergebruikt.
De parochiale banier, ter ere van en met de beeltenis van de heilige, dateert uit 1925.