01 april - 31 oktober
ma -
di -
woe -
do -
vr -
za 9.00 - 19.00
zo 9.00 - 19.00
01 november - 31 maart
ma -
di -
woe -
do -
vr -
za 9.00 - 17.00
zo 9.00 - 17.00
en elke dag tijdens de schoolvakanties en op feestdagen.
+32 471 90 55 84
zondag 10.45
De kerk van Philippeville is toegewijd aan de heilige die zijn naam geeft aan de stad, de helige Filippus.
De kerk,die verschillende malen werd omgebouwd,bestaat uit drie beuken en vijf travees.
Er heerst een atmosfeer van vrede en bezinning, in grote mate toe te schrijven aan de eerder duistere lichtinval.
De versiering is sober. Men zal oog hebben voor het hoofdaltaar met zijn bas-relief, het retabel van de Maagd Maria, toegeschreven aan Giovanni Cimabue boven het altaar van de linkerbeuk.
Ook een interessante schilderij bevindt zich op de linkerwand van de hoofdbeuk : "De verschijning van Maria aan de heilige Bernardinus", toegeschreven aan Gaspard de Craeyer.
De glasramen, die bijbelse taferelen bevatten, zijn het werk van Camille Ganton.
Men treft ook talrijke grafstenen aan, waaronder deze van Martin Colbert, gesneuveld bij de Slag van Walcourt, zoon van de grote Colbert, minister van Lodewijk XIV, Deze grafsteen bevindt zich in de muur van de rechter beuk.
KIKIRPA : Fototheek online
Het is een lage kerk, stevig en gedrongen, met een lage toren om niet het doelwit te worden van beschieting door kanonnen. Lange tijd was deze kerk een militaire kapel die dienst deed voor de liturgie van het garnizoen (1556). Het gebouw is in kalksteen met afgeschuinde bassementen en vertoont 3 beuken en 5 travees.
Twee dikke zuilen op dewelke twee stenen werden gemetseld met latijnse opschriften ondersteunen de toren (1598). Bovenaan bemerkt men een gemetseld gewelf met gekruiste ribben.
Het binnenzicht van de kerk is helemaal niet meer dat van bij het begin. De laatste herschikking dagtekent van 1906.
Het is een geschenk van de heer notaris Eugène Gérard, burgemeester van Philippeville van 1911 tot 1924. Op de voorzijde van het altaar is een bas-reliëf aangebracht dat zeven hoofden voorstelt die wind blazen op een vlammende rots waarvan de voet in water is ondergedompeld. Aan beide zijden zijn wapenschilden geplaatst. Het zijn deze van Lazarus de Schwendi, eerste gouverneur van Philippeville in 1556.
In de linkerbeuk staat op het altaar een retabel dat Onze Lieve Vrouw voorstelt die het Kind Jezus draagt. Dit schilderij van Giovanni Cimabué werd geschonken door vicaris-generaal Benoit Charlier, afkomstig van Philippeville.
In de rechterbeuk boven het altaar prijkt een schilderij van J.Fallois uit Maredsos. Het stelt links het Laatste Avondmaal voor, en rechts de Gekruisigde Christus.
Alle glasramen werden vervaardigd door Camille Ganton (Verviers 1879 - Gent 1946), schilder-glazenier te Gent. Zij vertonen een persoonlijk kenmerk: "Camille Ganton-Defoin en een kleine beer."
Op de vijf glasramen van het koor ziet men taferelen uit het Oude en het Nieuwe Testament en de vier evangelisten. Het linker raam van het transept geeft de geboorte van Jezus weer, de H.Familie aan het werk en de dood van Jozef. Het rechter raam vertolkt de laatste ogenblikken van Christus op aarde. Op de glasramen achteraan in de zijbeuken ziet men de HH. Petrus en Paulus, de H.Michaël en de H.Johannes de Doper. Boven de ingang staat Christus met langs hem Maria en Philippus.
Het schilderij op de linkerwand van de hoofdbeuk vertoont de verschijning van Maria aan Bernardus van Siënna. Het is een werk van Gaspard de Crayer en werd in 1888 gerestaureerd door Henry Le Roy.
De twee doeken op de muur tegenover het altaar, waarvan de kunstenaars onbekend zijn, vertonen, het ene, het Mystiek Huwelijk van de H.Catharina van Siënna, het andere een tafereel van de Geboorte.
34 grafstenen zijn ingemetseld in de kerkmuur of in de vloer. Enkele werden beschadigd tijdens de periode van de Revolutie om elk spoor van het koninkrijk te verwijderen. Eén van deze stenen (in de rechter zijbeuk) verwijst naar het overlijden van Antoine Martin Colbert, zoon van Jean-Baptiste Colbert, minister van Lodewijk XIV, overleden in het militair hospitaal te Philippeville na gekwetst te zijn geweest tijdens de Slag van Walcourt