Door de uitbreiding van de Aarschotse ‘periferie’ werd de bouw van een nieuwe kerk een noodzaak. Reeds in 1957 was hier een noodkerk gebouwd. Een jaar later lagen de plannen van architect Jos Gabriëls klaar en zette de pastoor en gewezen missiepater Gustaaf Vermonden zich in voor de realisatie. In 1963 werd de kerk gewijd.
Aan de buitenzijde lijkt de architectuur op een schelp. Ze suggereert een zekere ‘geborgenheid’. De vrijstaande toren was toen voor velen een eigenaardigheid die het klassieke beeld van een kerk geweld aandeed en met gemengde gevoelens bekeken werd. De voorgevel wordt doorbroken door de decoratieve en baanbrekende glas-in-betonconstructies, werk van kunstenaar Maurits Nevens (1929-2017). Dit modernistisch ontwerp werd geïnspireerd door de architecturaal baanbrekende Brüder Klauskirche (1959) te Birsfelden bij Basel (Zwitserland).
De openheid van een nieuwe geest in de liturgie manifesteert zich in het interieur dat geconcipieerd is als een grote aula zonder dat het zicht op het centrale gebeuren, het altaar, belemmerend wordt. Het zelfdragend oksaal boven de ingang versterkt dit ruimtegevoel. Het altaar wordt geaccentueerd door zijn verhoogde plaatsing en door de grote, expressionistische muurschildering die de ‘apocalyptische Christus’ voorstelt. Dit is eveneens een werk van Maurits Nevens. Ook het ontwerp van de glas-in-lood ramen zijn van zijn hand.
Er zijn verder nagenoeg geen kunstwerken die de aandacht kunnen afleiden. Interessant zijn de twee Mariabeelden in de kerk en in de weekkapel van kunstenaar Willem De Backer (1910-1993).