01 maart - 30 oktober
ma 9.00 - 18.00
di 9.00 - 18.00
woe 9.00 - 18.00
do 9.00 - 18.00
vr 9.00 - 18.00
za 9.00 - 18.00
zo 9.00 - 18.00
01 november - 28 februari
ma 9.00 - 16.30
di 9.00 - 16.30
woe 9.00 - 16.30
do 9.00 - 16.30
vr 9.00 - 16.30
za 9.00 - 16.30
zo 9.00 - 16.30
Hoewel de oudste sporen in de huidige kerk teruggaan tot de 12de-13de eeuw, werd er vermoedelijk reeds in de 9de eeuw een eerste kerkje opgericht door de Karolingische vorsten die in Aalter het domein ‘Haleftra’ bezaten gelegen aan de huidige markt. Deze naam is mogelijk afgeleid van het Germaanse halahdrja, wat jeneverbessenstruik betekent.
De kerk werd tijdens de godsdiensttroebelen van de 15de eeuw volledig verwoest en eind 15de en eerste helft van de 16de eeuw gestaag heropgebouwd in laatgotische stijl. Enkel de zuidelijke transeptarm, opgetrokken in veldsteen, laat nog de oudere kern uit de 13de eeuw vermoeden.
Het is echter tijdens de ingrijpende verbouwing van 1903 dat het huidige uitzicht van de kerk heeft bepaald. De toren werd 46 meter opgetrokken en er kwamen 2 traveeën met een nieuwe westgevel en een doopkapel bij. De toren werd in 1918 door de terugtrekkende Duitse troepen vernield en drie jaar nadien heropgebouwd. Vandaar het opschrift: „Destructa 1918, Refecta 1921”.
Het interieur van de kerk vertoont, net zoals het kerkgebouw zelf, een overwegend neogotisch karakter. Dit is voornamelijk het gevolg van de verbouwingen in 1903, waarvoor de plannen door architect Goethals werden getekend. In de koren en de kruiskapellen prijken twaalf prachtige neogotische glasramen van Gust Ladon (10), Ganton-Defoin (1) en Albert Mestdagh (1).
Het meubilair omvat een neogotische preekstoel (1906), een communiebank (1907) en neogotische hoofd- en zijaltaren (1907-1909) ontworpen door E. Van den Eynde, een oude eiken communiebank (1722) van Fr. Desseyn, vier eiken biechtstoelen, een gedeeltelijk bewaarde orgelkast in rococostijl (1754) van P. Van Peteghem, een doopvont (18e eeuw), een op koper geschilderde kruisweg (1923-1934) ontworpen door F. Coppejans, een buste van Sint-Cornelius (18de eeuw) en enkele blazoenen in het koor.
In de noordelijke kerkmuur zijn enkele 18de- en 19de-eeuwse grafzerken ingemesteld afkomstig van het voormalige kerkhof. Naast de kerk herinnert een kruisvormig monument ons aan de gevallen militaire en burgerlijke slachtoffers van de Eerste Wereldoorlog.
KIKIRPA : online ototheek
Video “De klokken van de Sint-Corneliuskerk in Aalter”
Het orgel werd gebouwd door Pieter Van Peteghem in 1754. De Gentse orgelbouwer kwam uit een generatie orgelbouwers, die in deze streek meerdere orgels heeft geplaatst. Het orgel werd betaald door de parochianen van Aalter, maar vooral door Sabine, de zuster van de plaatselijke heer van Aalter, de toenmalige Maximiliaan van Merode, prins van Rubempré.
Het Petrusbeeld uit Bourgondisch zandsteen staat op een sokkel. Petrus draagt een boek met goudsnede in zijn linkerhand en vergulde sleutels in de rechterhand. Voor de katholieken was hij de eerste paus, voor de orthodoxen de eerste patriarch.
Het glasraam Piëta is van de hand van Gust Ladon en werd in 1925 geplaatst. Centraal zien we Maria, moeder van Smarten, met haar overleden zoon aan de voet van het kruis. In de linker lichtbaan staat de apostel Johannes afgebeeld met een doornenkroon, alsook de heilige Elisabeth van Hongarije. In de rechter lichtbaan zien we nog Franciscus van Assisi, Carolus Borromeus en Maria Magdalena.
Sint Cornelius, paus en martelaar, is de patroon van de parochie. Boven het Sint Corneliusaltaar, geplaatst in 1909, zien we het grootste gebrandschilderde raam van de kerk: het is in vier lichtbanen verdeeld. In de derde lichtbaan zit de Heilige Cornelius smekend naar de Heilige Drievuldigheid om de voorspraak te bekomen voor de talrijke bedevaarders: vrouwen met kinderen en landarbeiders met vee.
Het Corneliusaltaar is in marmer gebouwd met retabels in gepolychromeerd hout dat de genezing van een zieke vrouw en de marteldood van de heilige voorstellen. In het midden zien we de afbeelding van de heilige Cornelius als paus met de klassieke attributen: de hoorn, de tiara en de kruisstaf.
In de kerk staan vier biechtstoelen die bijna ongeschonden de oorlogen overleefden. Deze biechtstoel is het werk van Ludovicus, Jacobus Draeyers en dateert van 1761. Het is een voorbeeld van rococostijl met getorste zuilen en met een overdadige versiering van engelen. Centraal bovenaan zien we het medaillon van de apostel Petrus, de Bijbelse ‘zondaar’.
Het Corneliusbeeld werd in 1603 aangekocht en heeft de klassieke attributen van de iconografie: de hoorn, de tiara, de kruisstaf.